Woordvoerders die niet terugbellen, marketinglui die je 5 voor 12 nog even hun campagne opdringen, of een communicatieadviseur die toch even je tekst wil controleren voordat je ‘m publiceert. Het zijn een paar voorbeelden van veel voorkomende ergernissen van journalisten.
De journalist tegenover de communicatieadviseur of woordvoerder: het is soms een lastige relatie. En zo kwam ik laatst tot een aardig lijstje van ergernissen die wij journalisten regelmatig tijdens ons werk ervaren. Dus: sta jij regelmatig de pers te woord namens jouw organisatie en wil jij op een goede manier zo veel mogelijk invloed uitoefenen op wat er wordt gepubliceerd? Dan kun je vast wat leren van deze 5 ergernissen. Ik zou zeggen: doe er je voordeel mee.
1. Niet reageren
Een organisatie of gemeente stuurt vrijdagmiddag om 16.45 uur nog even een persbericht. Je belt de communicatie-afdeling of een woordvoerder van de wethouder en je krijgt meteen de voicemail. De vrijmibo blijkt al te zijn gestart. Of: de journalist krijgt een persbericht over een project dat van start gaat, maar de persoon die daarover gaat is toevallig nét een dagje vrij.
Herkenbaar? Het gebeurt vaak. Heel vaak. Niet handig, want grote kans dat de dienstdoende redacteur er helemaal geen zin meer in heeft. Blijf telefonisch bereikbaar, houd je mail in de gaten of zorg dat een collega de honneurs waarneemt als jij een dagje vrij bent. Wel zo netjes toch?
2. Er omheen draaien
Als journalisten een vraag hebben, willen ze daar een helder antwoord op. Geef geen hele uiteenzetting over het onderwerp als het niets met de vraag te maken heeft, dat publiceren we toch niet. Als je om welke reden dan ook geen antwoord kunt geven, zeg dát dan en leg ook het waarom uit. Of beloof dat je er later op terugkomt. Dat leidt vaak tot meer begrip.
3. Onjuiste informatie geven
Nog erger: foutieve informatie verstrekken. Het is niet alleen een doodzonde in de journalistiek om onjuistheden te verspreiden, maar je schaadt ook het imago van jezelf, je organisatie en de wellicht goede band die je hebt opgebouwd (vertrouwen komt te voet en gaat te paard). Zeggen dat je geen antwoord kunt geven is in dat geval beter.
4. Inmenging
Een communicatieadviseur die vraagt of hij/zij je artikel nog even mag checken ‘op feitelijke onjuistheden’. Oftewel: inmenging. Het voelt voor een journalist alsof zijn professionaliteit in twijfel wordt getrokken en dat kan tot irritatie leiden. Vraag het gewoon niet en heb vertrouwen in een goede afloop.
Overigens: als woordvoerders mij vragen of ze het artikel van te voren mogen lezen, bied ik soms aan om telefonisch nog even samen te vatten wat de geïnterviewde zojuist heeft gezegd. Werkt veel efficiënter. En nee: de meeste journalisten zijn er niet op uit om een rel te veroorzaken, ook wij zijn gebaat bij goede verstandhoudingen met organisaties.
5. Ongeïnteresseerdheid in het medium
“Beste redactie, gelieve dit persbericht in uw krant plaatsen.” Het is een veelgelezen zin in persberichten die regelmatig naar nieuwsrubrieken op televisie of radio worden verstuurd. Alsof de tv ook een dagblad maakt en elke willekeurige kopij doorplaatst. Zo’n tekst getuigt in ieder geval van veel desinteresse en er is een grote kans dat de bijlage (het persbericht) niet eens gelezen wordt.
Ben je op zoek naar echte media-aandacht? Verdiep je dan eens in de verschillende journalistieke titels, bepaal welke doelgroep jouw boodschap onder ogen moet krijgen en welk medium daar het beste bij past. Omroep Flevoland is niet geïnteresseerd in de aftrap van het aspergeseizoen als dat in Amsterdam plaatsvindt, maar een aspergeboer met een bijzonder verhaal in Dronten (ik noem maar een dwarsstraat) is daarentegen wel weer interessant.