Als het een beetje meezit, haalt Nederland in Vancouver zijn honderdste gouden medaille op de Olympische Spelen binnen. De Nederlandse sportploeg moet dan wél vier gouden medailles winnen.
Ons land kent op het gebied van Olympische sporten een rijke traditie op en in het water. Alleen al met langebaanschaatsen won Nederland tot nu toe 24 gouden medailles. Kunstschaatsster Sjoukje Dijkstra was in 1964 de eerste Nederlander die goud binnenhaalde op de Winterspelen. Pas vier jaar later tijdens de Spelen in Grenoble (Frankrijk) bleek Nederland ook aardig mee te doen op de afstanden. Geheel onverwachts was het Carry Geijssen die de beste tijd wist neer te zetten op de 1000 meter voor vrouwen. Een paar dagen later wonnen Kees Verkerk en Ans Schut ook een gouden plak.
Is het reëel dat Nederland in Vancouver zijn honderdste gouden medaille binnenhaalt? Volgens sporthistoricus Jurryt van de Voorden van de website sportgeschiedenis.nl mogen we daar niet teveel van uitgaan. “Je ziet bij de Spelen altijd uitschieters waar je van te voren geen rekening mee hebt gehouden. Zo won Nederland in 1984 geen enkele medaille en kwamen de drie gouden plakken van Yvonne van Gennip in 1988 weer heel onverwacht.” Een eerdere ervaring met Olympische Spelen is volgens van den Voorden een belangrijke voorwaarde voor winst. “Als je er een keer midden in hebt gezeten, merk je pas hoe het is om mee te doen aan de Spelen.” Sjoukje Dijkstra, Kees Verkerk, Ard Schenk, Yvonne van Gennip en Bob de Jong lieten het goud tijdens hun eerste deelname aan Winterspelen allemaal liggen. Sven Kramer, in Turijn goed voor een zilveren en een bronzen medaille, zou met die theorie een kanshebber zijn in Vancouver.
Toch is van den Voorden kritisch. “De TVM-ploeg heeft het onder leiding van Gerard Kemkers flink laten afweten dit seizoen. Pauline van Deutekom is bijvoorbeeld ingestort en Ireen Wüst begint nu pas weer in vorm te komen. De meesten hebben het gewoon niet gehaald tot de Spelen. Alleen Sven Kramer heeft zich in stand weten te houden. Het is ook erg jammer dat de KNSB Marianne Timmer niet heeft meegenomen. De regels hadden dat toegelaten en ze was een enorme steun voor het Nederlandse sportteam geweest.” Ook oud-schaatsster Carry Geijssen twijfelt of we de honderdste gouden medaille in Vancouver binnenhalen. “Sven wint er misschien twee en wellicht de sprinters, maar verder zie ik niet zoveel kansen. Ireen Wüst is beter gaan rijden, maar rijdt toch niet de tijden die nodig zijn voor goud. Het wordt heel moeilijk en ik denk dat we blij mogen zijn als we überhaupt een medaille winnen.”
Er zijn door de jaren heen verschillende tellingen gebruikt om aan te tonen hoeveel gouden medailles Nederland ooit gewonnen heeft. Zo werd in 1910 een Art Competition georganiseerd als officieel onderdeel van de Spelen. De Nederlandse architect Jan Wils won bijvoorbeeld een gouden medaille voor zijn ontwerp van het Olympisch Stadion en de schilder Isaac Israëls kreeg in 1928 een gouden plak in de categorie schilderkunst. Dat zou de telling op 98 zetten. In 1900 ruilden de roeiers François Brandt en Roelof Klein hun te zware stuurman in voor een anoniem, Frans jongetje. Alleen met dit lichtgewicht zagen de roeiers zich verzekerd van een overwinning. Het team werd inderdaad eerste en de overwinning werd officieel erkend door het IOC; de medaille werd echter niet genoemd als Nederlandse overwinning. NOC*NSF noteert enkel sportieve prestaties waarvoor óns land een medaille heeft gewonnen, waardoor de teller van Nederlandse gouden medailles nu op 96 staat. Over achttien dagen weten we meer.
Dit artikel verscheen eerder in The Daily Dutch, de dagelijkse krant die werd uitgegeven in het Holland Heineken House in Vancouver.