What's Up!?

Zzp-wetgeving slaat de plank mis: aanbevelingen hoe het wél zou kunnen

In Hilversum is grote beroering ontstaan nadat de NOS heeft aangekondigd per 1 juli 2025 te stoppen met de inzet van (de meeste) freelancers. De omroep loopt daarmee vooruit op de aankondiging dat de Belastingdienst vanaf volgend jaar actief gaat handhaven op arbeidsrelaties van zzp’ers op basis van de wet DBA, én de invoering van wetgeving die schijnzelfstandigheid moet tegengaan. Naar verluidt verliezen bij de NOS alleen al ruim 100 freelancers een opdrachtgever.

Of de wetgeving er daadwerkelijk komt, is nog de vraag. Maar feit is dat de plannen in een vergevorderd stadium zijn. Recent stuurde demissionair minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) naar de Raad van State. Die kijkt of het wetsvoorstel uit te voeren is en of het niet in strijd is met de Grondwet. Komt er een positief oordeel, dan stemmen de Tweede Kamer en Eerste Kamer erover, bij een zogenoemd ‘negatief dictum’ moet het wetsvoorstel opnieuw naar de ministerraad.

Onzekerheid

Veel zzp’ers zitten eigenlijk al jaren in onzekerheid. Tot 2016 waren de regels vrij overzichtelijk en bepaalde een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) of je in loondienst was of niet. Je moest aan een aantal eisen voldoen: minimaal 3 opdrachtgevers en niet meer dan 70 procent afhankelijk van één opdrachtgever. Voldeed je daar aan, dan ontving je een VAR-wuo (winst uit onderneming) en was je vrij om te ondernemen. Als er na afloop toch een dienstbetrekking werd vastgesteld, moest de zzp’er alsnog loonheffing betalen.

De wetgeving bleek in de praktijk niet te werken. Zzp’ers hadden geen rechtszekerheid en opdrachtgevers maakten misbruik van het systeem: ze lieten mensen soms fulltime in een zzp-constructie werken, zoals postbodes bij PostNL. Ook vreesde de overheid voor minder belastinginkomsten doordat een steeds grotere groep zich liet inhuren als zzp’er. Mede daarom is de zelfstandigenaftrek de afgelopen jaren al stapsgewijs verlaagd.

Na de VAR volgde de wet DBA (herinnert u zich de modelovereenkomsten nog?), maar al snel bleek ook die geen uitkomst. De wet zou voor te veel onzekerheid zorgen omdat vooraf niet duidelijk genoeg is of iemand ondernemer is of een schijnzelfstandige, met als gevolg dat de opdrachtgever mogelijk alsnog moet opdraaien voor de werknemersverzekering en de zorgverzekeringswet. De wet bleef, maar er werd besloten om niet te handhaven.

VBAR

Nu ligt er een nieuw plan op tafel: de wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). De nieuwe wet is bedoeld om meer duidelijkheid te scheppen over de arbeidsrelatie, maar het tegenovergestelde gebeurt. De criteria die gebruikt worden om te bepalen of iemand als werknemer of als zelfstandige moet worden beschouwd, zijn namelijk vaag en laten veel ruimte voor interpretatie. Een nieuwe kindertoeslagenaffaire ligt op de loer als freelancers straks te maken krijgen met hoge naheffingen, terwijl zij uit goede bedoelingen handelen.

Maar even belangrijk is dat bewust zelfstandigen bedreigd worden in hun vrijheid. Bedrijven die door de nieuwe wetgeving twijfelen om nog met zzp’ers in zee te gaan uit angst voor naheffingen, kiezen voor de veilige weg en sturen hun freelancers de laan uit, zoals ook bij de NOS en bij meerdere media-organisaties lijkt te gaan gebeuren.

Voer heldere regels in

Maar wat dan wel? Wijziging van de wet- en regelgeving was ooit bedoeld omdat bijvoorbeeld pakketbezorgers fulltime werden ingehuurd. En de Hoge Raad bepaalde vorig jaar nog dat Deliveroo-bezorgers géén zzp’ers zijn. In dit soort constructies maakten bedrijven stelselmatig misbruik van het systeem door mensen tegen lage tarieven in te huren, zonder daarvoor sociale premies te hoeven afdragen.

Om dit soort excessen te voorkomen, zijn er heldere regels nodig die direct duidelijk maken wat mag en wat niet. Voer dus een minimum uurtarief in voor zzp’ers om onderbetaling te voorkomen. Verplicht freelancers om minimaal drie opdrachtgevers te hebben en handhaaf dit door naar de afgelopen drie boekjaren te kijken. Stel ook een maximum aan de omzet die een freelancer bij één opdrachtgever mag verdienen, bijvoorbeeld een percentage van 40 procent van de totale omzet.

Eerder deed NSC-Kamerlid Tjebbe van Oostenbruggen overigens al suggesties om de regelgeving te verduidelijken. Hij pleit voor een minimum uurtarief, maar ook voor een duidelijke afkadering van de duur van een opdracht. “Als iemand langer dan 1-2 jaar minstens 20-28 uur per week ergens werkt, dan is die persoon in loondienst. Tenzij de werkgever kan bewijzen dat het niet zo is. Dit is een heldere regel en daardoor goed te handhaven. Als onderscheid maken kan met tarief, dan kan het ook met duur en omvang”, zei hij in een interview met Zipconomy.

Wat moet er verder gebeuren? Vergeet de strenge bepalingen rondom de gezagsverhouding. In veel sectoren heb je nu eenmaal te maken met een eindredacteur of leidinggevende die uiteindelijk bepaalt wat jij doet. Kijk ook niet naar de overeenkomsten tussen de werkzaamheden van een werknemer en een zzp’er: veel zelfstandigen worden ook ingehuurd om personeel te vervangen bij ziekte of verlof en voeren daarmee (deels) dezelfde werkzaamheden uit. Freelancers kunnen ook worden ingezet omdat er tijdelijk extra werk is, bijvoorbeeld in de journalistiek als er een calamiteit is. En tot slot: controleer of de zzp’er zich presenteert als zelfstandig ondernemer.

Uit recent onderzoek blijkt dat een grote meerderheid van de freelancers niet op zoek is naar een vaste baan, circa 70 procent. Ik schaar mijzelf ook onder die groep. Waarom zou je zo’n grote groep het werkplezier ontnemen?

Vorig bericht
Zelfstandig mobiel betalen verbeterd voor mensen met een visuele beperking