“Toen ik binnenkwam, was het schip al gezonken”

Juist op het moment dat docenten van de School voor Journalistiek (SvJ) hun onvrede over de school uitten, besloot Han Smits een punt achter zijn directeurschap van het Instituut voor Media te zetten. SvJ’ers kijken met gemengde gevoelens terug op vier jaar beleid, waarin organisatorische problemen de boventoon voerden. Een aantal van die problemen is nog steeds niet opgelost. Maar er waren ook successen. De Paduaan ging nog eenmaal het gesprek aan met de directeur.

Hoe kijkt u terug op uw directeurschap aan de School voor Journalistiek?
“Het is een boeiende tijd geweest waarin veel is gebeurd. Een hoop hectiek, een hoop leuke dingen, maar ook een hoop dingen die niet leuk waren. Maar alles bij elkaar blijft het toch een bijzondere school en een bijzondere opleiding.”

Er leefde 4,5 jaar geleden veel onvrede toen u als directeur op de SvJ begon.
“Toen ik begon, had de school een rode kaart, wat inhield dat we achttien ernstige tekortkomingen hadden. Deze moesten binnen een jaar opgelost worden en dat is allemaal gelukt. Er is de afgelopen twee jaar ook veel veranderd in de structuur van de HU, zoals de komst van een instituutsdirecteur en opleidingsmanagers. Dit heeft nieuwe problemen met zich meegebracht. Wat er op
dit moment nog speelt is waar de verantwoordelijkheden liggen tussen faculteitsdirectie, instituutsdirecteuren, opleidingsmanagers en jaarcoördinatoren. Een onderdeel van een nieuw plan, Operatie Tackle moet daar de komende tijd beter inzicht in krijgen. Maar ook de communicatie is niet in orde. Mensen hebben het gevoel dat ze niet weten wat er speelt en dat ze te weinig betrokken zijn bij de besluitvorming. Dit is voor een deel waar en daar moet de komende tijd verandering in komen met Operatie Tackle.”

Sommige SvJ-docenten zeggen dat de problemen alleen maar erger zijn geworden en dat centralisatie daarvan de oorzaak is.
“Ik denk dat er goede redenen waren om bepaalde zaken te centraliseren. Als het gaat om servers, dat moet je centraal doen. Het zou bijvoorbeeld absurd zijn als iedere opleiding zijn eigen server zou hebben. Dat is gewoon veel te kostbaar. De kunst is alleen om ervoor te zorgen dat dit niet tot bureaucratie en afstandelijkheid leidt.”

In een korte periode zijn er twee opleidingsmanagers vertrokken en na deze week vertrekt u ook. Is het werk op deze faculteit door alle problemen niet heel erg complex geworden?
“Bij iedere persoon die vertrekt speelt weer een ander verhaal. Feit is wel dat de verantwoordelijkheden per functie niet altijd even helder zijn. Dit geeft onduidelijkheid, waardoor opleidingsmanagers teveel op hun bord krijgen. Daarom zou er meer verantwoordelijkheid bij docenten moeten komen te liggen. We moeten hen veel meer betrekken bij het onderwijs en het vakgebied. Het management moet dat juist minder doen. De structuur op school is op zich goed, maar het is onduidelijk waar de bevoegdheden liggen.”

En toch: er zijn twee opleidingsmanagers vertrokken en u dus nu ook. Heeft u niet het idee dat u een zinkend schip verlaat?
“Zo zie ik het niet. Toen ik binnenkwam, was het schip namelijk al gezonken. Destijds waren er namelijk ook problemen. Ik wil ook gewoon een nieuw baantje en heb een jaar geleden al aangekondigd dat ik toe was aan een nieuwe uit daging. Dat was dus voordat de recente problemen speelden. Ik begrijp natuurlijk ook dat het oplossen van de problemen erg lang duurt en het vertrek van Annelies en Wilbert (de vertrokken opleidingsmanagers, red.) veel onrust geeft. Dat lijkt misschien een zinkend schip, maar het onderwijs loopt gewoon door en de financiën zijn op orde.”

Niet iedere SvJ-docent is tevreden over uw directeur schap. U zou geen affiniteit met de journalistiek hebben gehad.
“Ik ben geen journalist en dat heeft een aantal docenten als vervelend ervaren. De faculteitsdirectie zocht destijds juist iemand van buiten die wereld om ervoor te zorgen dat de problemen opgelost werden. Van bovenaf is een aantal jaar geleden ook besloten om van drie losse opleidingen één faculteit te maken, wat natuurlijk voor- en nadelen met zich heeft meegebracht. Er zijn
ook docenten die de School voor Journalistiek willen ver zelfstandigen, dus dan kan ik me voorstellen dat er mensen rondlopen die niet tevreden zijn. Als zij dan zeggen dat ik het uithangbord voor al die veranderingen ben, dan is dat maar zo.”

Zou de nieuwe directeur volgens u iemand uit de journalistiek moeten zijn?
“Ik ga over mijn opvolger niet zeggen waaraan hij moet voldoen. Het is ook een beetje afhankelijk van welke structuur je kiest. Je kunt kiezen voor een directeur die het journalistieke debat leidt, maar je kunt ook de keuze maken voor iemand die het huis op orde maakt, zoals daar bij mijn aantreden voor gekozen is. Iemand als Kuifje die aan alle voorwaarden voldoet bestaat niet, dus je moet je wel goed bedenken waar je het accent op legt.”

Collega’s roemden u om uw vermogen om hoofd- en bijzaken te scheiden, maar erkende ook dat uw vernieuwingsdrift weleens tot problemen zou kunnen leiden. Hoe kijkt u daar 4,5 jaar later op terug?
“Ik denk dat deze vernieuwingsdrift nodig was. Toen ik aantrad, waren er studenten die journalist wilde worden voor een krant en na afloop van de opleiding nog nooit de radio- en televisiestudio van binnen hadden gezien. Nu is het verplicht voor iedere student om ook opgeleid te worden op andere gebieden binnen de journalistiek. We hebben redacties ingevoerd, we zijn multimedialer geworden en we praten over crossmedialiteit. Ik ben overigens niet alleen verantwoordelijk voor die veranderingen, maar ik heb er wél mijn stempel op gedrukt.”

Wat gaat u het meeste missen van de School voor Journalistiek?
“Op de eerste plaats sommige mensen met wie ik veel gewerkt heb. En op de tweede plaats toch wel het journalistieke vak dat ik toch wel waardeer. De journalistiek speelt een belangrijke rol in de samenleving en als je er een tijdje in rondloopt en met mensen er over praat, verandert je beeld toch wel over het vak.”