Op één van de heuvels van de Abchazische hoofdstad Soechoemi ligt een bizarre dierentuin. Het kost je een rit met de taxi van vijf minuten, over een smal heuvelweggetje, om er te komen. Een steile, vervallen trap leidt je er naar toe. Busjes en taxi’s rijden af en aan de heuvel op om dagjesmensen op hun bestemming te brengen: ‘Monkey Colony’.
Een oudere, stevige vrouw verkoopt smoothies. Het souvenirkraampje vlakbij de trap staat vol met beeldjes en prullaria. Direct ernaast leunt een vrouw met haar telefoon in de hand verveeld tegen een vrieskist vol ijsjes. In een houten hutje vult een oudere, grijze man zakjes met apenvoedsel, die gretig aftrek vinden bij vooral jonge gezinnen.

Een kaartje kost 150 roebel, omgerekend zo’n vijf euro. Als je het park inloopt, ruik je een weeïge lucht van dierlijke ontlasting. Een klein vervallen gebouw van drie verdiepingen vlakbij de ingang, dat ooit als woonruimte fungeerde, dient nu als apenverblijf. Een aapje peutert verveeld aan het beton vlak boven één van de hekken. Elke ruimte, niet veel groter dan een gemiddelde Nederlandse slaapkamer, is hermetisch dichtgetimmerd. Een vader voert samen met zijn dochtertje een aap die zich aan een hek heeft vastgeklampt. De moeder legt het tafereeltje met haar smartphone vast.
Erg verzorgd doet het park niet aan. Duiven vliegen af en aan om voedselrestjes bij de kooien weg te pikken. Dierenwelzijn lijkt niet de hoogste prioriteit te hebben. De apen zitten op een harde, betonnen ondergrond. Speelattributen zijn in geen enkele kooi te bekennen. De apen – bijna allemaal bavianen – liggen voornamelijk in het laatste stukje schaduw van hun kooi te slapen of slingeren wat doelloos rond in hun kooi. Elk dier heeft een persoonlijk nummer dat op zijn borst staat getatoeëerd. Het enige dat hen lijkt te boeien, is het voedsel dat ze van bezoekers krijgen.
Voorbij de laatste rij met apenkooien in het bezoekersgedeelte, hangt naast de deur van een grote kantoorflat een goudkleurig bord met in groene en rode letters: ‘Academy of sciences of Abkhazia, research institute of experimental pathology and therapy’. Dit is geen gewone dierentuin. Deze apen worden ingezet voor wetenschappelijke doeleinden.

Ten tijde van de Sovjet-Unie liet Stalin op deze plek verregaande experimenten uitvoeren. Hij beval wetenschappers menselijk zaad bij vrouwelijke apen te insemineren. Zo wilde hij een übermensch creëren, dat onmenselijk sterk is, maar mentaal zo dom als een aap. Met het slagen van het experiment zou het Rode Leger met een sterke bemanning het westen te slim af zijn, was Stalins beredenering. Het experiment werd nooit een succes.
Stalin beval menselijk zaad bij vrouwelijke apen te insemineren. Zo wilde hij een übermensch creëren.
Het was slechts één van de onderzoeken waarmee het instituut zich in Sovjettijd bezighoudt. De eerste apen die de ruimte in werden gestuurd, kwamen ook uit Soechoemi. Zij werden in het instituut geselecteerd en getraind voor hun ruimtereis. Wetenschappers grepen de Abchazische onafhankelijkheidsoorlog aan om te testen hoe apen met stress omgaan. In de winter van 1992 werd de omgeving van de dierentuin hevig beschoten. Het personeel vluchtte. Veel apen kwamen om door kou en verhongering. De apen die overleefden, boden het instituut voldoende onderzoeksmateriaal om vergelijkingen te kunnen maken met de angsten van de mens. Anno 2013 voeren wetenschappers er nog steeds experimenten uit op de apen, vooral voor het testen van medicijnen.
Een groepje Russische toeristen bij de ingang verzamelt zich om een man met een lange witte doktersjas. Hij draagt een grote zonnebril en steekt zijn verhaaltje af tegen de ongetwijfeld zoveelste groep die hij rondleidt. Een gezette man van middelbare leeftijd scheurt de verpakking van zijn waterijsje open en neemt een flinke hap. Een vrouw in een rode jurk probeert tevergeefs haar net gekochte banaan te slijten aan één van de aapjes bij het hek. Zou de gemiddelde bezoeker weten dat hij door het laboratorium van een wetenschappelijk instituut loopt? Het heeft er alle schijn van dat niemand zich er echt om bekommert.

Dit verhaal verscheen eerder in het boek ‘Op eigen benen’ van Gert-Jan Peddemors e.a. De docent fotografie aan de School voor Journalistiek in Utrecht werd vergezeld door zeven oud-studenten die verhalen maakten bij zijn foto’s. De reis van een half jaar werd voorafgegaan aan de vraag: “Hebben de voormalige satellietstaten van de Sovjet-Unie hun eigen identiteit kunnen terugvinden na de val van de Unie?”